Kleine zwaan

Kleine zwaan
© B. Ooms / NIS

"Ondanks de achteruitgang kunnen we nog ieder jaar genieten van de kleine zwaan"

De kleine zwaan is in onze provincie een steeds zeldzamer wordende wintergast. Klimaatverandering speelt hierbij een belangrijke rol. Maar er is meer aan de hand...

Door Idde Lammers

Wintergast

De recente geschiedenis van de kleine zwaan is geen rooskleurig verhaal. Waar de soort tot het midden van de jaren ’90 van de vorige eeuw nog in aantal toenam, is er nu sprake van een gestage afname. “Langzaam verdwijnen de kleine zwanen uit Noord-Holland,” vertelt Wim Tijsen. Hij doet al ruim 25 jaar onderzoek naar het voorkomen en de leefwijze van deze witte wintergast. “Vroeger gebruikten de kleine zwanen die terugkwamen van hun broedgebieden langs de noordrand van de Siberische toendra onder andere Noord- Holland als springplank om door te vliegen naar Engeland. Op de akkers en rivierbeddingen bij Norfolk en Cambridge zat toen 30 procent van de Noordwest-Europese overwinteringspopulatie. Tegenwoordig is dat nog hooguit vijf procent.

Trektocht ingekort

Wim heeft een heldere verklaring voor de afname van de aantallen kleine zwanen in ons land en onze westelijke en zuidelijke buurlanden. “Ze overwinteren tegenwoordig steeds vaker ten oosten van ons land. Ze hebben hun winter als het ware ingekort in ons land. Denemarken, Duitsland, Polen en de Baltische Staten zijn steeds belangrijkere  winterkwartieren geworden. In Polen zitten er nu zo’n 1500. Dat was 30 jaar geleden ondenkbaar.” Wim schrijft deze verplaatsing toe aan de klimaatverandering. “Kleine zwanen volgen de vijf graden grens. Door de mildere winters van de afgelopen jaren zijn de landen ten oosten van ons geschikter geworden, blijkt onder andere uit onderzoek van het Nederlands Instituut voor Ecologie.”

In het IJsselmeer

Gelukkig zijn er in onze provincie iedere winter nog kleine zwanen te zien. Al gaat het dan meestal maar om enkele tientallen exemplaren bij elkaar. “Je kunt ze zien in de ondieptes aan de westkant van IJssel-, Marker- en Gooimeer,” vertelt Wim. “In de ondiepe delen bij het Enkhuizerzand en bij Edam, Marken en Muiden foerageren ze vooral op de winterknolletjes van fonteinkruiden en kranswieren.” 

Minder jongen

Los van de verhuisde populatie is er wel degelijk ook sprake van een achteruitgang van de totale populatie. Wim: “Er is relatief veel sterfte onder jonge vogels. De oorzaken hiervan weten we niet. Het aantal jongen binnen de wintergroepen ligt al jaren onder de twaalf procent. Dat is te weinig om de populatie in stand te houden. Daarnaast  weten we uit Engels onderzoek van de Wildfowl & Wetlands Trust dat nog steeds zo’n 30 procent van de vogels met hagelkorrels in de rondte vliegt waaruit blijkt dat, ondanks hun beschermde status, er nog steeds op ze geschoten wordt. Niet bevorderlijk voor je conditie en overleving!”

Geelzwarte snavel

Ondanks de achteruitgang kunnen we nog ieder jaar genieten van de kleine zwaan. Herkenbaar aan zijn relatief korte nek, in vergelijking met de knobbelzwaan en wilde zwaan, en een derde geel op de zwarte snavel. Enige haast is hierbij geboden, want de eerste exemplaren verlaten onze provincie vaak al in januari.

Kleine zwaan
© Nick Upton / NIS
Kleine zwaan
cover M1 2024

Maak gratis kennis met ons magazine

Ben je liefhebber van natuur? Dan mag je ons magazine niet missen. Met de mooiste natuurfoto's, opvallende weetjes over dieren én verrassende achtergrondverhalen uit het veld. Inclusief fiets- of wandelroute. 

 

Naar boven