Onderzoek naar op daken broedende scholeksters in Julianadorp

Scholekster als dakbroeder
Datum
wo. 31 augustus 2022

Scholeksters zorgen regelmatig voor verrassingen

Weidvogelbeschermers weten al geruime tijd dat scholeksters je voor verrassingen kunnen plaatsen. Dat bleek eens temeer toen deze weidevogel ergens rond de eeuwwisseling op daken in steden en dorpen ging broeden. Om te ontkomen aan de vele problemen op de kwelders en het boerenland, vermoedt men. Maar vergaat het deze vogels ook daadwerkelijk beter dan de grondbroeders? In 2008 startten Bert Dijkstra en Rinus Dillerop een onderzoek in Assen. In Noord-Holland ging vorig jaar weidevogelbeschermer Henk Post aan de slag in Julianadorp om antwoord te krijgen op deze vraag. Wat is tot nu toe de uitkomst en zijn deze vergelijkbaar met de resultaten uit Drenthe?

Start van het onderzoek

Wanneer precies de eerste Nederlandse scholekster op een dak ging broeden weten we helaas niet. Henk Post herinnert zich dat ze dat in ieder geval in Julianadorp al in 2003 deden en wel op het dak van Zorginstelling Noorderhaven. ‘Wij als weidevogelbeschermers besteedden er de eerste jaren weinig aandacht aan’, aldus Henk. ‘Tot we van vogelliefhebbers hoorden dat veel pullen jaarlijks werden doodgereden. En toen ik hoorde van het Scholekstersophetdak project, besloot ik vorig jaar in Julianadorp te starten met een inventarisatie van de broedparen en hun broedsucces’. Dit jaar wist hij 13 broedparen op te sporen en te volgen.

Hoe op daken broedende scholeksters te vinden

Als broedplek wordt steevast een plat dak met grind erop gekozen (elders ook groene daken). Wat er onder het dak gebeurt deert scholeksters niets. Scholen, zorginstellingen bedrijfshallen, woonflats, zwembaden, winkelcentra en ook voetbalkantines worden bezet. Henk Post spoort broedparen op door foeragerende vogels te zoeken en dan te volgen waar die, al dan niet met voedsel, heen vliegen. Ook is hij alert op alarmerende of op dakranden staande vogels. Het koste hem vele uren rondfietsen. Soms werd hij getipt door mensen. In een enkel geval mocht hij vanuit een woonkamer zelfs een broedgeval op een lager dak volgen. Bij andere nesten moest hij zelf de daken op. Bij zorgcomplex Noorderhaven vond hij maar liefst 4 broedparen.

De resultaten

‘Met het uitkomstpercentage van de eieren zit het wel goed’, zegt Henk. ‘Van slechts één paar werden de eieren geroofd. Bij de anderen kon ik de voedseltochten volgen’. De kuikenfase blijkt voor op daken broedende scholeksters een uiterst turbulente tijd te zijn. Doden en gewonden vallen bij de vleet. Menig kuiken wordt daarbij afgevoerd met de dierenambulance. Tenminste vijf pullen uit Julianadorp belandden zo in Vogelopvang de Paddenstoel (plus nog zes uit de omgeving). Van de 13 broedparen slaagden er vijf op eigen kracht minimaal één pul vliegvlug te krijgen. Van vijf broedparen is het broedsucces deels of geheel onbekend. Drie paren waren niet succesvol. Uit de Paddenstoel werden zes pullen weer losgelaten, maar die kwamen zowel uit Julianadorp als de omgeving. Onbekend is wat de overlevingskansen van deze vogels zijn, die immers niet van hun ouders konden leren hoe zij schelpdieren op het Wad te lijf moeten gaan. Maar volgens Ruth Kraak van de Paddenstoel scharrelden ze al prima hun kostje bij elkaar. Alles overziend betekent dit dat 38,4% van de broedparen er in 2022 met zekerheid in slaagden tenminste 1 pul volwassen te krijgen. Dat is 0,38 kuiken per paar. Net genoeg om de op daken broedende populatie in stand te houden. Maar omdat onder de broedgevallen waarvan de uitkomst onbekend is, mogelijk ook succesvolle zitten, en er via de vogelopvang ook kuikens zijn uitgevlogen, is de schatting dat waarschijnlijk 40 tot 60% van de in Julianadorp broedende paren erin slaagde minimaal één kuiken volwassen te krijgen. Dat zou genoeg zijn de populatie iets te doen groeien.

Een vergelijking met Assen en de grondbroeders

De dakbroeders uit Julianadorp behalen betere broedsuccessen dan de grondbroeders in de kwelders en het agrarisch gebied. Volgens Sovon onderzoeker Bruno Ens ligt het gemiddelde broedsucces daar meestal een stuk onder de 0,30 vlieg vlugge pullen per paar (Ens B e.a., Scholeksters in de knel). Een vergelijking met de resultaten in Assen laat zien dat de Julianadorpers het eveneens ietsje beter lijken te doen dan de dakbroeders uit Drenthe. Daar slaagden in 2022 slechts 24% van de paren er in om minimaal 1 pul vlieg vlug te krijgen. Wat de verliesoorzaken in Assen waren is onbekend. In Julianadorp vonden twee pullen de dood door het verkeer en twee door de val van het dak waarop ze zaten. Zijn de verliezen door het verkeer in een stad misschien groter dan in een dorp? Henk Post constateerde bij zijn onderzoek dit jaar, dat vooral paren die met hun kuikens naar naastgelegen groengebieden konden lopen, zoals de Groene Slenk of het lokale golfterrein, het meestal goed deden, iets wat Dijkstra en Dillerop ook vaststelden.

Wat kunnen mensen doen?

Uit de gegevens van één jaar kunnen uiteraard weinig conclusies worden getrokken. Er is nog veel onzekerheid over de exacte broedsuccessen. Dit laatste valt mogelijk te verbeteren door meer vrijwilligers in te schakelen die broedgevallen kunnen volgen. Waar vrijwilligers ook van grote betekenis kunnen zijn is bij het aanbrengen van voorzieningen die de overleving van de kuikens vergroten. Uit het Drentse onderzoek blijkt dat de kansen toenemen naarmate de kuikens langer op daken blijven (vaak afhankelijk van de hoogte van de dakrand) en voorzieningen als schuilgelegenheid (tegen predatoren en weersomstandigheden) en drinkwater aanwezig waren. Wie extra maatregelen weet te bedenken om kuikens langer op daken te houden, mag zich melden.

Peter Mol en Nienke Kwikkel

cover M1 2024

Maak gratis kennis met ons magazine

Ben je liefhebber van natuur? Dan mag je ons magazine niet missen. Met de mooiste natuurfoto's, opvallende weetjes over dieren én verrassende achtergrondverhalen uit het veld. Inclusief fiets- of wandelroute. 

 

Naar boven